In deze rubriek stellen we vijf vragen aan een Clafist. Deze keer laten we Wander Hendriks aan het woord. Hij is senior stedenbouwkundige en werkt voor onze opdrachtgever gemeente Nijmegen. Hij wordt blij van complexe vraagstukken en is enorm trots op de woonwijken die werkelijkheid zijn geworden aan de hand van zijn ontwerpen.
Hoe ben je bij CLAFIS terechtgekomen?
‘In Rotterdam werkte ik bij een ontwerpbureau met hoge ambities omtrent het ontwerpen met klimaatadaptie. Heel tof! Maar ik woon in Nijmegen. Eigenlijk is de reden om terug te gaan naar deze kant heel praktisch: de reistijd werd te veel. CLAFIS had een mooie opdracht bij de gemeente Nijmegen waarmee ik direct aan de slag kon gaan. Een duidelijke taak die daarbij kwam was teamontwikkeling binnen CLAFIS. Dat vind ik gaaf, ik werk graag in multidisciplinaire teams om samen tot slimme oplossingen te komen. De mogelijkheid om binnen de organisatie de verschillende sectoren met elkaar te verbinden en zo slimme samenwerkingen te realiseren, zorgde ervoor dat ik voor CLAFIS heb gekozen. Dat is alweer bijna drie jaar geleden. De tijd vliegt!’
Waardoor ga jij elke dag met enthousiasme aan het werk?
‘Dat heeft met de diepgang van het werk te maken. Ik vind het fijn om aan moeilijke projecten te werken. Het oplossen van complexe vraagstukken door samen te werken met een team, daar word ik enthousiast van. Als senior ontwerper ben ik betrokken bij de eerste planvorming tot aan de vormgeving van de laatste steen. Grootschalige projectontwikkeling in een stad doe ik het allerliefst, vanaf een woning of 1000. Dat is namelijk veel meer dan het simpelweg invullen van woonplekken. Het is ook zorgen voor genoeg diversiteit, openbare ruimte, mogelijkheden voor energietransitie en klimaattransitie. Er komt van alles bij kijken. Als het gebied groot genoeg is, moet je wel samenwerken. Je hebt namelijk nooit zelf alle kennis in huis. Voor de gemeente Nijmegen werk ik nu aan drie grootschalige gebiedsontwikkelingen. Ik hou me ook bezig met de visie van zo’n gebied, het team van landschapsontwerpers en stedenbouwkundigen, die op onderdelen ontwikkelen en het aansturen van de architecten. De diversiteit maakt het werk uitdagend.’
Hoe beïnvloedt de oververhitte woningmarkt jouw werk?
‘De vraag naar woningen is zo groot, dat zelfs de aantallen in VINEX-locaties moeten worden verhoogd. Waar 1000 eerst de max was, wordt nu al gauw uitgebreid naar 2000 woningen. De snelheid waarmee die extra woningen er moeten komen, gaat helaas soms ten koste van de tijd om ergens goed over na te kunnen denken. Een gebied waar ineens twee keer zoveel woningen komen te staan, heeft niet ook ineens twee keer zoveel openbare ruimte beschikbaar. De budgetten blijven daarnaast krap. En dan hebben we het nog niet eens gehad over alle ondergrondse voorzieningen die voor die extra bewoners nodig zijn, terwijl we ook bomen in de straat willen. Behoorlijk complex dus.’
‘Ik vind het fijn om aan moeilijke projecten te werken. Het oplossen van complexe vraagstukken door samen te werken met een team, daar word ik enthousiast van’
‘Iets waar ik me al meerdere keren over heb verbaasd, is dat het kopers helemaal niet uitmaakt waar ze wonen en gemakkelijk 4 tot 6 ton uitgeven. Je verwacht dat een koper navraag doet over waar hij zijn hond kan uitlaten en of het een kindvriendelijke buurt betreft. Dat gebeurt niet meer en dat frustreert me soms, omdat ik juist voor mensen met een bepaalde behoefte wil ontwerpen. We bedenken elementen zoals groenvoorziening of een waterpartij niet voor niets. We moeten maatregelen treffen om bijvoorbeeld de klimaatverandering tegen te gaan. Als kopers zich niet verdiepen in de visie van hun wijk, kan het voorkomen dat hun wensen niet goed aansluiten bij de wijk of buurt en dat is zonde voor beide partijen. Aan de andere kant is het ook heel tof om goede plekken te ontwerpen en in de praktijk te zien dat het ontwerp goed werkt. Ik kan heel trots zijn als ik door een door mij bedachte woonwijk fiets en zie dat de auto’s staan en de kinderen spelen waar ik dat
voor ogen had.’
Wat is jouw visie op ruimtelijke ontwikkeling?
‘Mijn visie is gestoeld op samenwerking. Vanuit ruimtelijke ontwikkeling is alles op te lossen. Simpelweg omdat alles wat wij zien en voelen ruimtelijk is. Ruimtelijke ontwikkeling gaat over alles om ons heen: de vorm van een koffiekop, de valwind in je gezicht tot aan de grootte van je balkon of achtertuin. Alleen door alle problemen die (kunnen) spelen op te lossen, kun je een goed ontwerp maken. Eígenlijk moet je bij het ontwerpen al zorgen dat er geen problemen kunnen ontstaan. Dat kan alleen door aan de voorkant heel goed samen te werken met alle betrokken partijen. Van techneuten en kabelleggers tot bewoners en rijksoverheid. Als al die klokken gelijkgesteld zijn, maak je een goed ontwerp. Binnen CLAFIS kan ik op mijn manier werken en samenwerken, dat is heel fijn.’
Wat is jouw doel voor 2022?
‘Het team binnen CLAFIS verder ontwikkelen. In twee jaar hebben we een team van acht man opgebouwd. Het doel voor 2022 is om het team op een nog beter niveau te krijgen. Daarnaast wil ik graag de kennisontwikkeling CLAFIS-breed inbedden. Zaken als ontwerpen, GIS en omgevingsmanagement zijn niet te vatten binnen één sector. Het zijn expertises die lineair door de organisatie lopen, dwars door alle sectoren heen. Het ligt aan de klantvraag of de opdracht wat en wie er nodig is. Die samenwerking tussen de verschillende sectoren en expertises wil ik graag uitbreiden. Dat is ook de kracht van CLAFIS: kansen pakken, continu streven naar betere oplossingen, samenwerken en mooie dingen laten ontstaan. In de praktijk, niet alleen op papier.’