Nieuws

Beleef de Berkel

De Berkel in de Achterhoek staat aan de vooravond van een grote verandering. In plaats van de rechte lijn die de rivier nu kent tussen Lochem en Almen, moet het water in de toekomst door het landschap meanderen. Een groot project, waar twee Clafisten met veel passie aan meewerken.

Een Lakenvelder in de wei laat haar geloei horen als een groet. We stappen door opgevroren gras, langs plassen op het paadje ontstaan door de regen van afgelopen dagen. Terwijl de winterse wind langs onze oren suist, wijst Jaco van Langen, projectmanager bij Waterschap Rijn en IJssel, onderweg allerlei waterelementen in het gebied aan. Op de oever van Berkel vertelt hij, samen met Ellen Rijsdijk, project- en omgevingsmanager bij CLAFIS en Jan-Willem de Jong, collega projectmanager, over project Beleef de Berkel.

De Berkel voldoet op het stuk Lochem-Almen nog niet aan de ecologische doelstellingen. De bestemming is ‘natte ecologische verbindingszone’ en daarom moet dat stuk van de Berkel opnieuw worden ingericht. Het doel is een half natuurlijke rivier zonder barrières voor stromingsminnende vissoorten, waarbij men ook natuurlijke oevers aanlegt, de stuw Hoge Weide aanpast en de vispassage nabij stuw Velhorst optimaliseert. Er is een concrete opgave voor beekherstel en hermeandering over een lengte van 6 kilometer vanaf Lochem tot Almen. Daarnaast vragen de klimaatontwikkeling en hoogwaternormen om mogelijkheden voor het tijdelijk vasthouden van water.

‘ Als alles wat we hebben bedacht een plek krijgt en dat het landschap weer een geheel wordt: dat is het mooiste moment’

Civiele kunstwerken  Om die doelen te behalen, heeft het waterschap grond nodig langs de Berkel. Daarvoor heeft kavelruil op vrijwillige basis plaatsgevonden. De bedoeling is om de water-, landbouw- en natuurdoelen zoveel mogelijk te verbinden en in samenhang te ontwikkelen. Samen met de bewoners, agrariërs, vereniging Natuurmonumenten (eigenaar landgoed Velhorst) en Rijkswaterstaat. Daar komen Jan-Willem en Ellen om de hoek kijken. Jan-Willem buigt zich als technisch medewerker over materialen, veiligheid en techniek van stuwen en bruggen en vertaalt dit naar mogelijkheden voor het projectteam. Ellen is projectleider en stuurt het team van specialisten aan, waarbij techniek, hydrologie, ecologie en gebiedskennis de belangrijkste onderdelen van het project zijn. Samen met Jaco wordt momenteel met behulp van een contractmanager in het team de voorbereiding voor de aanbesteding van een bouwteam getroffen.

Een stukje geschiedenis

Al honderden jaren werkt men aan de Berkel, de rivier die vanuit Duitsland komt en van Eibergen tot Zutphen loopt. ‘De eerste watermolens werden in de 13e of 14e eeuw al neergezet, waarbij de mens het water in de Berkel al naar de hand probeerde te zetten’, begint Jaco zijn verhaal. ‘Daarna is de Berkel een paar keer verlegd, waarbij veel meanders zijn afgesneden. Er is scheepvaart geweest en er zijn stuwen en sluizen aangelegd. Na de Tweede Wereldoorlog moest het gebied veiliger worden, door te zorgen dat er minder overstromingen plaatsvonden, de inwoners van de dorpen droge voeten bleven houden en het water zo snel mogelijk naar zee werd afgevoerd. Maar ook de landbouw heeft een belangrijke rol gehad in die projecten. Voor de agrarische sector speelt het grondwaterpeil een grote rol.’

In de afgelopen decennia neemt het natuurbewustzijn een enorme vlucht. ‘De natuur wordt belangrijker. Het inrichten van een ecologische verbindingszone is daar een afspiegeling van. De kwaliteit van het water moet natuurlijker en schoner worden, waardoor vissen, flora en fauna het weer een fijn gebied vinden. Het levert meer biodiversiteit op.’

De Berkel telt 22 stuwen, vanwege het hoogteverschil. Vissen kunnen daar niet tegenop zwemmen, maar het is wel de bedoeling dat vissen vanuit de IJssel naar Duitsland zwemmen via de Berkel. ‘Om dat te realiseren zijn diverse vispassages aangelegd. Stromingsminnende vissen zwemmen daar tegenop om paaiplekken te zoeken en zo ontstaat een betere uitwisseling onderling en levert het meer biodiversiteit op,’ zegt Jaco.

Polderen optima forma

Terwijl een stukje verderop een kleuter zijn zelfgemaakte hengeltje nog eens uitgooit in de hoop op een visje, vervolgt hij zijn verhaal: ‘Dat is ook nog een laag die meetelt: de recreatielaag. Als je de Berkel bekijkt vanuit de belangen dan kun je het zien als lagen. Dan heb je landbouw, veiligheid, waterrobuustheid en nu natuur. Dat moet allemaal met elkaar in evenwicht zijn. Polderen optima forma, want al die thema’s moeten overeind blijven als je een laag toevoegt. En als laatste laag ligt daar de recreatie ook nog eens overheen. Mensen willen van het gebied kunnen genieten. Al die belangen lopen we tijdens het project langs en zoeken daarbij de optimale inrichting.’

Voor Ellen als projectleider ligt de focus nu op het aansturen van het team om volgens planning de aanbesteding in te gaan. Hiervoor dienen de nodige documenten opgesteld te worden. ‘Gelukkig heb ik daar de hulp van een contractmanager bij. Het opstellen van het definitieve ontwerp tot bestekniveau komt tot stand door middel van een bouwteamconstructie. Verder is het heel belangrijk de omgeving in de plannen mee te nemen.’ Dat is de taak van de omgevingsmanager in het team. Hij zorgt deze periode voor het creëren van draagvlak. ‘Met zo’n plan moet je vertrouwen geven dát er verandering nodig is. Door vooraf te informeren, de mensen mee te nemen in het proces en mee te laten denken, zie je dat het tijdens het vergunningentraject minder bezwaren oplevert’, zegt Ellen.

Techniek rondom het water

Jan-Willem kijkt samen met een team specialisten naar de technische elementen van het project en adviseert de projectleiding op dat gebied. ‘Ecologisch gezien willen we het hoogste doel halen, maar het moet wel in afweging zijn met andere onderwerpen. Technisch gezien is het belangrijk dat wat we straks maken, een lange levensduur heeft. Maar ook: wat is het effect op de natuur, is het duurzaam, is het eenvoudig in onderhoud, wordt het materiaal klimaatneutraal geproduceerd. Samen met de  specialisten maken we daar keuzes in.’ Soms schuren die keuzes en dat is wel een uitdaging, vindt Jan-Willem. ‘Het vispasseerbaar maken van een stuw kun je op meerdere manieren doen. Naar mijn mening is het mooiste om die stuw helemaal af te breken en het water natuurlijk te laten stromen. Maar dat kan niet, met het oog op alle belangen van de omgeving. Dan zijn er nog een aantal andere opties zoals een dam, of meerdere dammetjes. Dat blijkt weer niet handig in onderhoud. Uiteindelijk komen we uit bij mijn minst favoriete optie: een betonnen of stalen constructie langs de stuw. Daarmee halen we de doelen en het werkt goed, maar als er geen andere belangen zouden spelen, heeft een meer natuurlijke oplossing mijn voorkeur. Bijvoorbeeld in de vorm van een kleine meander door het landschap om het hoogteverschil te overbruggen. Hiervoor is alleen veel ruimte en grond nodig. Die grond is van derden, dus niet altijd mogelijk om te krijgen.’

Op naar de uitvoering

Voor er een schop of kraan de grond in gaat, zijn we misschien wel twee jaar verder. Jan-Willem kijkt er enorm naar uit. ‘Ik ben wel iemand die dan regelmatig gaat kijken. Het is mooi werk. Als je er op wereldniveau naar kijkt, is het natuurlijk postzegelwerk wat we doen op het gebied van invloed op het klimaat en de natuur. Maar al die kleine verbeteringen leiden uiteindelijk tot een groot resultaat.’ Ellen vult aan: ‘Ik vind het nog spannend of we een succesvol bouwteam kunnen vormen. Voordat die schop de grond ingaat, moeten er nog zoveel andere zaken geregeld worden, zoals vergunningen en een projectplan Waterwet. Ook is de komst van de nieuwe Omgevingswet, naar verwachting half 2022, een hele nieuwe manier voor vergunningsverleningen bestemmingsplanprocedures. Maar ik kan niet wachten totdat onze mooie plannen buiten zichtbaar zijn.’ Net als zijn collega’s heeft Jaco veel zin om buiten het resultaat te zien. ‘Als de meanders gegraven gaan worden, zie je buiten pas wat ontstaan. Als alles wat we hebben bedacht een plek krijgt en dat het landschap weer een geheel wordt: dat is het mooiste moment. De natuur gaat ook sneller dan je denkt. Qua biodiversiteit in het water is binnen een jaar al een enorme verandering waar te nemen. Prachtig om te zien’, besluit hij het gesprek met een tevreden glimlach.