Nieuws

Even opladen…

WAAR PLAATS JE ALS GEMEENTE ELEKTRISCHE LAADPUNTEN? PIM SPEEL GEEFT ADVIES

De stap naar elektrisch rijden wordt voor veel mensen en organisaties steeds kleiner. Kwam je met de eerste generatie elektrische auto’s nog niet verder dan 80 kilometer: de nieuwste/goedkoopste exemplaren brengen je op z’n minst een keer zo ver. Elektrisch rijden is bovendien beter voor het milieu én het opladen gaat veel sneller dan voorheen. Maar dan moeten er natuurlijk wel voldoende laadmogelijkheden aanwezig zijn. Hoe CLAFIS gemeenten hierbij helpt? Clafist Pim Speel legt het uit.

‘Wie elektrisch rijdt, is vaak afhankelijk van de aanwezigheid van laadpunten in de omgeving. Maar als die nergens te vinden zijn, of het zijn er niet genoeg, hoe regel je dan zo’n openbare laadpaal? Ik heb er eens naar gegoogeld en kwam op de website van een willekeurige Nederlandse gemeente de volgende regels tegen. Allereerst moet je logischerwijs in bezit zijn van een elektrisch voertuig. Deze personenauto, bedrijfsauto of stadsauto (met minimumsnelheid van 60 km/uur) moet een minimaal elektrisch bereik hebben van 50 kilometer. Het moet onmogelijk zijn om je voertuig op je eigen terrein op te laden, bijvoorbeeld op de oprit of in je garage, en er mag in een straal van 250 meter nog geen ander openbaar oplaadpunt aanwezig zijn. Is dit wel het geval, dan moet deze zo vaak in gebruik zijn dat het onmogelijk is je auto regelmatig op te laden.’

Waar zijn deze regels op gebaseerd?
‘Ik heb geen idee. Misschien is er in het verleden onderzoek naar gedaan, maar ze kunnen net zo goed bedacht zijn door de ambtenaar die de betreffende tekst moest aanleveren. Want hoe weet je als gemeente zeker dat de aanvrager van een laadpunt aan alle genoemde eisen voldoet? Dan zou je bij elke aanvraag iemand op pad moeten sturen om te controleren wat de mogelijkheden op het privéterrein van de aanvrager zijn en hoe vaak de dichtstbijzijnde openbare laadpaal in gebruik is. Een ingewikkeld en tijdrovend scenario, als je ‘t mij vraagt. Daar hebben wij dus iets op bedacht!’

Sturen op data
‘Wij kunnen gemeenten helpen bij het creëren van een efficiënte ‘laadinfrastructuur’. Dit doen we door uit bestaande geografische data, inzicht te genereren met behulp van ‘GIS (Geografisch Informatie Systeem)-analyses’. Denk aan expertkennis, prognoses en de huidige Geo-data. Aan de hand van deze ruimtelijke data analyseren we de vraag en het aanbod van de laadinfrastructuur in een bepaald gebied en op basis hiervan geven we een advies. De absolute waarheid is natuurlijk niet te modelleren, maar we komen wel een heel eind in de buurt.’

‘Om te voorspellen waar een gemeente haar laadpunten het beste kan plaatsen en hoeveel mensen er (ongeveer) gebruik van zullen maken, kijken we vooral naar demografische gegevens. Denk aan het huidige autobezit, de WOZ-waarde van woningen, het soort woningen (vrijstaand, twee onder één kap etc.), het gemiddelde inkomen en type huishouden. Zo kunnen we op postcodeniveau inschatten hoeveel elektrische vervoersmiddelen er per gebied moeten kunnen opladen, wat een goed beeld geeft van de vraag naar laadpunten.’

Loopafstand of hemelsbreed
‘We houden hier natuurlijk niet op. CLAFIS zou CLAFIS niet zijn als we hierin niet een stap verder gingen. In de regels die ik tijdens mijn Google zoektocht aantrof, kwam een straal van 250 meter voorbij waarbinnen zich geen ander openbaar laadpunt mag bevinden. Dit klinkt als een prima afstand, je hoeft maar twee tot drie minuten te lopen. Maar is een straal van een vaststaand aantal meters wel het juiste uitgangspunt? Wat gebeurt er als er een spoorbaan, sloot of ander obstakel tussen jouw woning of werk en de dichtstbijzijnde laadpaal ligt? Dan is de afstand te voet al snel groter dan hemelsbreed. De afbeelding hieronder laat een duidelijk verschil zien tussen een loopafstand van 250 meter (roze) en een straal van 250 meter (rood). Doordat wij bij onze analyses rekening houden met deze loopafstanden, kunnen wij gemeenten precies vertellen hoe de laadinfrastructuur van haar dorp of stad zo goed mogelijk aansluit op de behoefte van haar inwoners. Want het is natuurlijk enorm vervelend als je als elektrische rijder geen eigen laadpunt mag aanvragen, terwijl je ruim 500 meter moet lopen om jouw dichtstbijzijnde laadpunt te bereiken.’

Anticiperen op de toekomst
‘En we gaan nóg een stap verder. We wegen de verzamelde informatie namelijk ook nog even af tegen het huidige aanbod van EV-laadpunten in een bepaald gebied. Hieruit ontstaat een kaartbeeld dat weergeeft waar de vraag groter is dan het aanbod, waar de vraag kleiner is dan het aanbod en waar vraag en aanbod in balans zijn. Dit biedt gemeenten houvast om haar beleid op te sturen en zo te anticiperen op de toekomst. Mooi toch? Voor CLAFIS is dit een prachtige manier om te helpen met omgevingsvraagstukken die gelinkt zijn aan elektrisch rijden en de energietransitie.’

 

Rond 2025 rijdt een groot deel van het verkeer en vervoer in de Nederlandse steden elektrisch. Deze ontwikkeling heeft grote impact op onze Nederlandse gemeenten: zij moeten voor al deze elektrische voertuigen een goede laadinfrastructuur realiseren. Met behulp van GIS-analyses adviseert CLAFIS hen door uit hun bestaande geografische data, inzicht te genereren. Binnen CLAFIS hebben we daar Pim Speel voor. Voor hem ligt de nadruk vooral op netwerkanalyses, optimale locatiebepaling, web-apps en web-maps. Op dit moment werkt hij aan een pilotproject bij de gemeente Nijmegen. Die heeft CLAFIS gevraagd om aan de hand van beschikbare data een locatie-inventarisatie te doen van de beschikbaarheid van laadpalen in de hele gemeente.